beUnited nieuws De laatste corona regelingen voor ondernemers [Update]

Coronavirus en ondernemen, wat nu?

De gevolgen van het coronavirus raken veel ondernemers hard. Afhankelijk van de aard van je bedrijf heeft de Nederlandse overheid haar regelgeving aangepast om ondernemers te ondersteunen. De overheid heeft besloten een aantal regelingen te wijzigen en geplande versoberingen niet door te voeren. Lees hier alles over de laatste wijzigingen.

NOW 3.0

Wanneer je vanwege corona voor minimaal drie maanden een omzetverlies van meer dan 20% hebt kan je bij het UWV aanspraak maken op een vergoeding van de loonkosten. Voorheen werd maximaal 90% van de loonkosten vergoed maar per 1 oktober is dit afgebouwd naar 80%.

Het tarief zou verder worden afgebouwd in het eerste kwartaal van 2021 maar door de aanhoudende tweede golf is besloten dit uit te stellen tot het tweede kwartaal.

De NOW 3 regeling is opgedeeld in 3 tijdvakken van elk 3 maanden. In elk tijdvak kan je bepalen of je een aanvraag doet:

  • NOW3.1: van 1 oktober 2020 tot 1 januari 2021
  • NOW3.2: van 1 januari tot 1 april 2021
  • NOW3.3: van 1 april tot 1 juli 2021

Je hebt nog tot 27 december om voor dit tijdvak de NOW 3 regeling aan te vragen.

NOW 3 AANVRAGEN

TOZO 3.0

De TOZO in zijn huidige vorm loopt tot 1 april 2021. Wanneer je als zelfstandige ondernemer minder inkomsten hebt waardoor je inkomen onder het sociaal minimum komst, kan je aanspraak maken op de TOZO. Het inkomen wordt voor maximaal 3 maanden aangevuld tot een sociaal minimum. Dit bedrag is een gift en hoeft niet terug te worden betaald.

De Eisen zouden worden aangescherpt met onder andere een vermogenstoets. Vanwege de extra corona maatregelen is besloten deze uit te stellen tot 1 april 2021. Bij de introductie van TOZO 4 wordt naar alle waarschijnlijkheid wel een vermogenstoets gedaan.

De TOZO vraag je aan bij de gemeente waar je staat ingeschreven. Lees hier meer over deze regeling:

LEES MEER

TVL 2.0

Als je problemen hebt met het betalen van je vaste lasten kan je aanspraak maken op de TVL regeling. Afhankelijk van het percentage verloren omzet wordt tussen de 50 en 70% gecompenseerd.

Vergelijkbaar met NOW 3.0 werkt de TVL in tijdvakken van 3 maanden. Deze tijdvakken zijn als volgt:

  • 1 oktober – 31 december 2020
  • 1 januari – 31 maart 2021
  • 1 april – 30 juni 2021

Om in aanmerking te komen voor de TVL moet je minimaal 30% omzetverlies hebben geleden. Hiervoor wordt je omzet voor het aangevraagde tijdvak vergeleken met dezelfde periode in 2019. Verder moet je minimaal €3.000 aan vaste laste hebben per 3 maanden. De eerdere beperking door SBI-codes is tijdelijk opgeheven en blijft ook in het eerste kwartaal van 2021 van kracht.

TVL AANVRAGEN

Uitstel betaling van belasting voor 3 maanden

Ondernemers die worden getroffen door het coronavirus kunnen bij de Belastingdienst uitstel van van belasting aanvragen. Wanneer je voor de eerst keer uitstel aanvraagt doe je dit automatisch voor 3 maanden.

Dit geldt voor de inkomstenbelasting, Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, loonheffingen en omzetbelasting. Je hebt tot 31 april 2021 om uitstel aan te vragen. Ook als je al uitstel hebt gekregen heb je tot die datum om deze te verlengen. Je hebt vervolgens tot 1 juli 2024 om je opgebouwde belastingschuld af te lossen.

UITSTEL AANVRAGEN

Weten welke regelingen op jouw bedrijf van toepassing zijn?
Om te controleren welke regelingen mogelijk op jouw bedrijf toepasbaar zijn heeft de KVK een handige check opgesteld.

DOE DE REGELINGENCHECK

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print

Detailhandel: ‘We gaan mondkapjes niet verplichten’

Diverse retailers zeggen hun klanten niet te verplichten een mondkapje te dragen in winkel, terwijl de mondkapjesplicht per 1 december ingaat. Dat schrijft NRC na een rondgang.

“Een winkelmedewerker is geen handhaver en gaat geen consumenten weigeren bij de deur”, zegt operationeel directeur Gert van Binsbergen van outdoorwinkel Bever. Het zou ook kunnen dat klanten om medische redenen het dragen van een mondmasker weigeren.

Ook Ahold Delhaize (moederbedrijf van onder meer Albert Heijn en Etos) zegt dat het klanten niet de winkel kan uitzetten als zij weigeren een mondkapje te dragen. Mirage Retail Group (Blokker, Big Bazar) sluit zich daarbij aan. Wel stellen de retailers dat ze de klanten goed willen informeren over het dragen van het mondmasker. Consumenten die het mondkapje vergeten, krijgen er bij Mirage één aangeboden, meldt het concern. A.S. Watson (Kruidvat, Trekpleister) stelt dat tachtig tot negentig procent van de klanten in zijn winkels al een mondkapje draagt.

Eus Peters van branchevereniging Raad Nederlandse Detailhandel vergelijkt de rol van de winkelier met die van de conducteur in de trein: “Die kan je wel vragen of je weet dat er een plicht is. Maar als iemand dan geen mondkapje op doet kan hij geen boete uitdelen of hem uit de trein gooien.”

Discounter Action stelt dat klanten die het dragen van een mondkapje weigeren, in principe de winkel niet in mogen. “Als iemand weigert zullen we in eerste instantie de bedrijfsleider erbij halen. Tegelijkertijd zijn wij geen politie”, aldus een woordvoerster. De retailer verwacht echter dat klanten wel zullen gehoorzamen. “Dat zie je nu ook in het openbaar vervoer. Iedereen draagt een mondkapje, op een enkel incident na.”

De mondkapjesplicht geldt voor openbare gebouwen, in winkels en op stations. Mensen die zich niet aan de plicht houden, riskeren een boete van 95 euro.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
beUnited Blog Horeca gaat 17 januari weer open en zegt vertrouwen op in kabinet

Horeca gaat 17 januari weer open en zegt vertrouwen op in kabinet

Of het nu van het kabinet mag of niet, horecaondernemers openen vanaf 17 januari massaal weer hun deuren. Dat blijkt uit een concept persbericht dat in handen is van Omroep Brabant.

Volgens de kroegbazen en restauranthouders is deze actie hard nodig omdat het anders financieel voor hen niet meer vol te houden is. Het water staat hen aan de lippen.

De aangekondigde actie wordt (nog) niet gesteund door de Koninklijke Horeca Nederland (KHN), maar wordt wel gedragen door minimaal veertig regionale afdelingen van de branchevereniging.

In Brabant hebben bijvoorbeeld Eindhoven, Sint-Michielsgestel, Breda, Roosendaal, Eersel, Asten, Zundert, Heeze-Leende, Valkenswaard, Cranendonck, Steenbergen, Meierijstad, Oss, Vught, Haaren en Veldhoven zich achter de actie geschaard.

In het concept persbericht van deze groep kroegbazen en restauranthouders staat dat ze het vertrouwen opzeggen in zorgminister Hugo de Jonge en dat de betrokken horeca besloten heeft hun zaken te openen op zondag 17 januari aanstaande. En ook open te blijven. Uiteraard met inachtneming van de geldende coronaregels zoals eerder door KHN vastgelegd in een protocol.

De maat is vol

Directe aanleiding voor de opstand zijn volgens het schrijven de uitlatingen die minister Hugo de Jonge afgelopen dinsdag deed. “We moeten ervan uit gaan dat de gedeeltelijke lockdown echt wel langer gaat duren dan tot half januari”, zo zei die.

Voor veel horecaondernemers is hiermee de maat vol, zo blijkt uit de volgende frases uit het persbericht:

Gebrek aan empathie

“De achteloze manier waarop dit werd medegedeeld en het gebrek aan empathie voor de volledige horecabranche, heeft al deze afdelingen doen besluiten om samen een standpunt in te nemen en zich te scharen achter deze actie. Verantwoord opengaan per 17 januari. “

Geen perspectief

“Het is vele ondernemers een doorn in het oog dat ze geen enkele vorm van perspectief krijgen vanuit de overheid. Al maanden niet. Keer op keer moeten zij via via vernemen wat er eventueel staat te gebeuren. Of wat de nieuwe maatregelen zijn.

We zijn ons ervan bewust dat KHN Landelijk alles in het werk heeft gesteld om bij het kabinet de noodzaak daarvan aan te kaarten. Dit is blijkbaar niet doorgedrongen en plaatst ons dus in een positie waarin we niet anders kunnen dan open te gaan. Anders gaat 50% van de ondernemers in deze prachtige branche failliet.”

Falend Kabinet

“Als KHN zijnde is er maandenlang getracht oplossingen aan te dragen en -uit te werken, protocollen te maken, om samen door en uit deze crisis te komen. Na 8 maanden moeten wij de balans opmaken met de trieste conclusie dat dat “samen”, nihil is geweest.

Daar waar de gemeentelijke overheden over het algemeen de horeca op alle mogelijke manieren probeerden te steunen, heeft het kabinet hier hopeloos gefaald. Zoals de gevraagde – veel te hoge – eigen bijdragen van ondernemers om aanspraak te kunnen maken op niet toereikende maatregelen, bijvoorbeeld een TVL die minimaal 75% had moeten zijn en een NOW die ook écht 90% had moeten dekken.

Inconsistente overheidsbeleid

Dit, evenals het gebrek aan toekomstperspectief vanuit het kabinet en het inconsistente overheidsbeleid, laten ons geen andere keus: we gaan onder de strikte voorwaarden van het protocol van KHN open op 17 januari 2021. “

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print

Verplichte vaccinatie voor werknemers: wel of niet?

Nu de wereld gebukt gaat onder de coronapandemie, is alle hoop gevestigd op de komst van een vaccin. Maar kunnen werknemers door hun werkgever worden verplicht om zich te laten vaccineren?

Verplichte vaccinatie voor werknemers: wel of niet?

In de gezondheidszorg is het al jaren een punt van discussie. Wie zich niet laat vaccineren tegen besmettelijke ziektes zoals de griep, brengt daarmee mogelijk niet alleen zichzelf in gevaar, maar ook anderen. Toch is een verplichte vaccinatie voor werknemers niet mogelijk, zegt arbeidsrechtadvocaat Pieter de Ruiter van Pallas Advocaten.

“Het verplichten van een vaccinatie is inbreuk op artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens: het recht op een privéleven en dan met name je lichamelijke integriteit. Op het moment dat je als werkgever inbreuk wilt maken op zo’n grondrecht, dan moet dat een wettelijke grondslag hebben. Die wettelijke grondslag is er (nog) niet voor verplichte vaccinaties.”

Arbowet biedt geen soelaas

Ook de Arbowet biedt in dit geval geen soelaas, zegt De Ruiter. “Deze zegt in het algemeen dat je als werkgever verantwoordelijk bent voor een goed arbobeleid. Je zou kunnen zeggen dat daar ook onder valt dat je een griepprik moet halen, of eventueel in de toekomst een vaccinatie tegen corona, maar daar is de Arbeidsomstandighedenwet niet specifiek genoeg voor.”

Er zijn in het verleden wel stemmen op gegaan om onder bepaalde omstandigheden vaccinaties verplicht te stellen. In 2015 liet toenmalig minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een Kamerbrief weten daar niets voor te voelen. Asscher reageerde op een advies van de Gezondheidsraad. Deze had geopperd om de mogelijkheid van verplichte vaccinaties in specifieke gevallen te onderzoeken. Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de weigering van een werknemer om zich te laten vaccineren anderen in gevaar brengt.

Asscher schreef toen: “De werkgever blijft altijd verantwoordelijk voor het gezond en veilig werken van de werknemers. Werkgever en werknemer kunnen echter samen ook een verantwoordelijkheid richting derden hebben. Dit kan een reden zijn voor de werkgever om vaccinatie tegen bepaalde infectieziekten als norm te stellen, bijvoorbeeld in een zorginstelling. Voor wie niet aan die norm wil voldoen, moet naar andere beschermende maatregelen of vervangende werkzaamheden worden gezocht.”

Aanbieden van vaccinaties

Werkgevers kunnen er wel voor kiezen om hun werknemers aan te bieden zich te laten vaccineren. De Ruiter waarschuwt daarbij de nodige voorzichtigheid in acht te nemen. Werknemers mogen zich niet onder druk gesteld voelen om dit aanbod aan te nemen.

Ook moeten werkgevers zeker weten dat ze de consequenties kunnen overzien. “Wat als iemand heel ernstige bijwerkingen krijgt van de vaccinatie? Dan kan dat onder bepaalde omstandigheden een aansprakelijkheidsrisico met zich meebrengen voor de werkgever.”

Bovendien spelen hierbij ook privacywetten een rol. Medische informatie valt onder de noemer bijzondere persoonsgegevens en mogen in principe niet door de werkgever worden verwerkt. “Je mag dus niet gaan bijhouden wie van het aanbod voor een vaccinatie gebruik heeft gemaakt en wie niet. Als je dit wilt doen, moet je je werknemers naar de bedrijfsarts sturen.”

Onderscheid maken in aannamebeleid

Een andere interessante kwestie is of werkgevers vaccinaties kunnen aanmerken als functie-eis voor toekomstige werknemers. “Je mag werknemers niet verplichten om zich te laten vaccineren, maar mag je aan de voorkant hier wel eisen aan stellen? Ik kan me voorstellen dat je als ziekenhuis van een verpleegkundige verlangt die op een kinderafdeling gaat werken, ingeënt is tegen de mazelen. Vanuit juridisch perspectief is het mogelijk om zulke eisen te stellen, maar het is wel lastig. Je gaat namelijk onderscheid maken en dit mag alleen voor zover dit objectief gerechtvaardigd is door een legitiem doel, waarbij de middelen passend en noodzakelijk zijn.”

Daarbij geldt ook weer dat je als potentiële werkgever niet zomaar kunt vragen of iemand is ingeënt, waarschuwt De Ruiter. Het gaat hier immers weer om medische gegevens. “Om toch te kunnen controleren of iemand voldoet aan de eisen, kan je de betreffende kandidaat laten keuren door de bedrijfsarts. Een dergelijk keuring valt dan in principe onder de Wet op de medische keuringen. Vervolgens informeert de bedrijfsarts de werkgever of een kandidaat voldoet aan de gestelde eisen. Maar je krijgt niet te horen wat daaraan ten grondslag ligt.”

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
beUnited Blog Kabinet schuift aanpak schijnconstructies voor zich uit

Kabinet schuift aanpak schijnconstructies voor zich uit

Minister Koolmees van SZW laat het aan een volgend kabinet over om een knoop door te hakken voor de aanpak van schijnconstructies met zzp’ers. In maart 2021 zijn er weer Tweede Kamerverkiezingen.

Het kabinet maakt voor de komende kabinetsformatie een plan om tegen te gaan dat zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) werk doen dat eigenlijk een dienstverband vraagt. Het kabinet wil kijken of het ‘platforms’ als maaltijdbezorger Deliveroo en taxidienst Uber werkenden in principe in loondienst kan laten werken. “Tenzij het platform kan bewijzen dat het werk mag laten uitvoeren door een zzp’er”, zegt Koolmees.

Langverwachte reactie op de adviezen

Koolmees komt daarmee met zijn langverwachte reactie op de adviezen van de commissie-Borstlap en de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Beide adviseerden in januari al om de regels rond werk op de schop te nemen om het verschil tussen mensen in dienstverband en flexwerkers flink te verkleinen.

Problemen op de arbeidsmarkt

Koolmees wilde in het najaar eigenlijk al om tafel met werkgevers en vakbonden om te kijken naar oplossingen voor de problemen op de arbeidsmarkt. Maar zowel de sociale partners als het ministerie zijn te druk geweest met de steunpakketten die wegens de coronacrisis in het leven zijn geroepen. Daarom moet een volgend kabinet aan de slag met de “verschillende mogelijkheden” die Koolmees en zijn staatssecretaris laten uitwerken.

Daarin staat de aanpak van ‘schijnconstructies’, waarbij een bedrijf werk dat eigenlijk door een werknemer gedaan zou moeten worden door een zzp’er laat uitvoeren. Overigens worstelde ook het vorige kabinet al met dit soort constructies en andere problemen die de flexibilisering van de arbeidsmarkt met zich meebrengt.

Voor platforms geldt dat ook zij als opdrachtgever fungeren, terwijl ze – veelal jonge – zzp’ers vaak risicovol werk laten doen, terwijl ze niet dezelfde verantwoordelijkheden dragen als een werkgever.

Wet arbeidsmarkt in balans

Het kabinet heeft ook al een aantal maatregelen genomen om de kloof op de arbeidsmarkt te verkleinen, stelt Koolmees. Hij wijst op de Wet arbeidsmarkt in balans, die flexwerkers meer zekerheid geeft en het voor werkgevers aantrekkelijker maakt een vast contract aan te bieden. Ook wordt er al gewerkt aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen.

Een groot probleem voor een volgend kabinet is alvast de grote werkdruk bij uitvoeringsorganisaties als het UWV en de Belastingdienst. Die kampten al tijden met grote problemen en voeren nu ook nog de corona-steunpakketten van het kabinet uit.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print

Dat onwerkelijke, filmachtige gevoel van de pandemie voorspelt weinig goeds

Een ‘slechte film’, een ‘nare droom’: zo ervaren veel mensen de coronacrisis. Dat wijst volgens hoogleraar klinische psychologie Mattias Desmet op een gevaarlijk psychisch fenomeen.

Een ‘film’, ‘een nare droom’: dit soort omschrijvingen van hoe de pandemie wordt beleefd, zijn in korte tijd tot de coronaclichés gaan behoren. Het voelt soms niet helemaal echt, alsof je een soort toeschouwer bent van je eigen leven.

De beleving van de pandemie wordt op sociale media veel vergeleken met de film Groundhog Day: daarin beleeft de hoofdpersoon dezelfde dag telkens opnieuw in dezelfde eindeloze loop. Psychiatriehoogleraar Tore Nielsen schreef afgelopen maand in The Scientific American: „Voor veel mensen voelt de coronawereld alsof we in een alternatieve realiteit zijn geworpen. (..) Het is alsof we dromen.” Mark Rutte refereerde zelfs meteen al aan dat irreële gevoel bij zijn toespraak aan het land: “Je vraagt je af: gebeurt dit écht?”

Dat onwerkelijke gevoel van de pandemie dat zoveel mensen ervaren, is geen goed teken, waarschuwt Mattias Desmet, een Vlaamse hoogleraar klinische psychologie aan de Universiteit van Gent. Volgens hem is het een signaal dat er een gevaarlijk en vreemd psychologisch fenomeen optreedt: massavorming.

„Bij massavorming zorgt massale angst in een samenleving ervoor dat er een soort hypnose-achtige staat optreedt,” zegt hij aan de telefoon vanuit België. Onderbewuste processen nemen het brein dan nog meer over dan normaal en vertroebelen de ratio.

Extreme pijn

Massavorming is een fenomeen dat al eeuwen wordt bestudeerd. De Franse socioloog Gustave Le Bon merkte bijvoorbeeld aan het begin van de 20ste eeuw op dat het effect van massavorming lijkt op een soort hypnose. Zowel bij hypnose als bij massavorming vernauwt het bewustzijnsveld zich waardoor het zicht op de werkelijkheid vertroebelt. Bij hypnose kunnen mensen soms extreme pijn verdragen, zoals hete kolen of naalden in hun lijf, simpelweg omdat het zich buiten de bewuste waarneming afspeelt. Als mensen onderdeel zijn van een angstige massa, nemen irrationele en onderbewuste denkprocessen het over van rationele processen, volgens Le Bon.

De hypnoseachtige effecten van massavorming kunnen tot bizarre gedragingen leiden, waarschuwt Desmet. Dat blijkt ook uit de geschiedenis. Één van de raarste voorbeelden van hoe massavorming kan leiden tot massahysterie is de ‘dansplaag’ van 1518 in Straatsburg. Daar begonnen een paar mensen te dansen op straat, waarna zich steeds meer mensen aansloten, tot er uiteindelijk honderden mensen aan het dansen waren. Ze konden niet meer stoppen, gingen dagenlang manisch door, totdat ze in het ziekenhuis belandden. Volgens sommige historische bronnen vielen er zelfs doden. De dansende massa raakte in een soort hypnose, en vertoonde totaal onverklaarbaar, volstrekt irrationeel groepsgedrag.

Massavorming kan zich meester maken van een groep en vrijwel het hele bewustzijn overnemen: één verhaal, één idee, één gedraging. De massa kan uiteindelijk het contact met de realiteit volledig kwijtraken. De voorbeelden uit de recente geschiedenis zijn nog een stuk duisterder dan de dansplaag: massavorming speelde volgens Desmet, en veel historici en filosofen, een grote rol bij het Stalinisme, het nazisme en bij extreme sektes.

Maar nou zijn het gedrag tijdens deze pandemie en dat in sektes en in het nazisme natuurlijk niet zomaar te vergelijken. „Natuurlijk”, zegt Desmet, „maar er zijn overeenkomsten. Massavorming wordt gekenmerkt door een zeer simplistisch verhaal. Alle ellende op de wereld komt door één ding. Of het nou het proletariaat is dat onderdrukt wordt, of omdat de Joden tegen het volk samenzweren, of zoals nu: door een virus.”

Zulke verklaringen zijn natuurlijk veel te simplistisch, maar om de één of andere reden verenigen mensen zich als één blok achter zo’n irrationeel verhaal. In dit geval is het dominante verhaal nu volgens Desmet: „Álles moet erop gericht zijn om het virus te verslaan, álles moet ervoor wijken. We weten dat het irrationeel is om het hele leven, alle discussies, alle media en politiek erdoor te laten beheersen, en toch doen we het.”

Toch is een deel van de angst voor corona wel degelijk reëel: mensen sterven aan het virus, en als ziekenhuizen te vol raken, raakt de maatschappij ontwricht. Het kan ook rationeel zijn om collectief bang te zijn voor een gevaarlijk virus, toch?

„Het is de blinde en monomane manier waarop het gebeurt die opvallend is, die aantoont dat er meer aan de hand is. De balans tussen de schade van de massale angst aan de ene kant, en de reële schade door het virus aan de andere kant, is niet met elkaar in verhouding.”

Massaal onbehagen

Massavorming kan alleen in specifieke omstandigheden optreden, onder bepaalde voorwaarden, zegt Desmet. „Een maatschappij moet al verzadigd zijn van angst, onbehagen en een gebrek aan zinverlening.” Massavorming vindt zelden plaats als alles goed gaat. Als er sprake is van breed gevoeld onbehagen, een gebrek aan betekenisvol sociaal contact, dán zijn mensen heel gevoelig voor een verhaal dat één duidelijk object van hun angst aanwijst.

In het geval van de coronacrisis is duidelijk aan die voorwaarden voldaan, vindt Desmet. Er zijn veel statistieken die in de periode voorafgaand aan de pandemie wezen op sterk stijgende aantallen burn-outs, een veel hoger gebruik van antidepressiva. Veel psychiaters en filosofen spraken in de periode voor de pandemie van ‘een zingevingscrisis’.

„Die massale, vrijvlottende angst is een voedingsbodem voor het onbehagen dat we nu buitenproportioneel projecteren op dat virus”, volgens Desmet. Hij denkt dus dat er een verband is tussen alle burn-outs en depressies vóór de pandemie en hoe we nu collectief overdreven angstig reageren op het virus. „Mensen hebben een onweerstaanbare drang om hun angst ergens aan te koppelen.”

Dat is een bekend psychologisch verschijnsel. De beroemde psycho-analyticus Sigmund Freud vergeleek ons psychische angstsysteem al met de politie: „Als er geen echte schuldige is aan te wijzen, dan pakken ze liever een onschuldige op dan helemaal niemand.” Dat zie je bijvoorbeeld ook bij fobieën: ook dan projecteert iemand onderliggende angst op een irrationele manier op één object: een spin, een wesp. Zelfs als diegene rationeel weet dat het nergens op slaat om er zó bang voor te zijn, komt hij er niet zomaar vanaf.

Blinde en monomane manier

Desmet is bezorgd over waar deze massavorming toe zal leiden. „Massavorming gaat vrijwel altijd ten koste van een minderheidsgroep die tot vijand wordt verklaard. Het is bijvoorbeeld te verwachten dat mensen die zich tegen strenge maatregelen afzetten de woede van de massa over zich heen krijgen. Dat zie je al steeds meer gebeuren, en dat zal de komende maanden alleen maar heftiger worden als we niet oppassen.”

Desmet denkt dat de massale angst ertoe leidt dat mensen met verschillende opvattingen elkaar nog meer zullen demoniseren dan nu al het geval is. De allesoverheersende angstreactie op corona vindt Desmet een gevaarlijk teken, maar de vele anti-coronacomplottheorieën aan de andere kant van het spectrum ook. Die zijn een symptoom van hetzelfde psychische proces volgens hem. „Ook met complotdenken reduceer je complexe zaken tot één simpel probleem, één simpel aan te wijzen groep die expres deze problemen heeft veroorzaakt.”

Massavorming krijgt snel een eigen dynamiek. „Als één irrationeel verhaal ineens dominant is geworden, kan dat makkelijker verder ontsporen omdat mensen die zich eerder achter het verhaal hebben geschaard, nog maar moeilijk kunnen terugkrabbelen.”

De geschiedenis leert dat massavorming behoorlijk kan ontsporen voordat mensen wakker worden uit de roes en inzien dat hun gedrag eigenlijk heel vreemd is. En de oplossing is niet eenvoudig. „Daarvoor moet de onderliggende angst, het onderliggende onbehagen worden aangepakt.” Als dat niet gebeurt, blijft de maatschappij gevoelig voor massavorming, en alle opmerkelijke psychologische effecten die erbij horen, vreest Desmet. „Ik denk dat we heel vreemde tijden tegemoet gaan.”

„Het collectieve bewustzijn kan dan volledig worden overgenomen door één verhaal, in dit geval het verhaal van het virus. Omdat het bewustzijn zich zo vernauwt op één onderwerp, raakt het zicht op andere aspecten van de realiteit zoek.”

Desmet vergelijkt het met de lichtbundel van een lamp die nauwer wordt, als een spotlight, en alles wat erbuiten valt in de duisternis laat verdwijnen. „Bij massavorming ervaart het individu een soort vernauwing in de tijd, vergelijkbaar met dromen. Ook in dromen is er geen echte beleving van heden, verleden en toekomst, de beleving vindt meer plaats op één langgerekt en ongedefinieerd moment in de tijd.”

„Mensen vóélen wel dat er iets mis is aan deze reactie. Iedereen ziet: dit is niet normaal, dit is overdreven, dat álles wordt beheerst door een ‘strijd tegen een virus’.” Maar rationele afwegingen raken in een situatie van massavorming overschaduwd door de collectieve angst die alles overneemt.

BRON

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
Onderzoek Kassa & TU delft Veel mondkapjes houden virusdeeltjes niet tegen

Onderzoek Kassa / TU delft | Veel mondkapjes voor consumenten houden virusdeeltjes niet tegen

Kassa laat zien dat veel mondmaskers voor consumenten in veel gevallen slechts schijnveiligheid bieden. We lieten zeven mondkapjes testen die nu overal in de winkels liggen door een team van wetenschappers van TU Delft. Een medisch masker, waarvan het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) eigenlijk niet wil dat consumenten het kopen, kwam als beste uit de test. Dit masker kan je als consument onder andere online en in automaten op treinstations gewoon aanschaffen.

De rest van de mondkapjes kwamen een stuk slechter uit de test. TU Delft heeft de afgelopen maanden gewerkt aan een nieuwe meetmethode voor gezichtsmakers. Het test met name welke invloed de pasvorm heeft. De testresultaten laten duidelijk zien dat door een slechte pasvorm veel mondmaskers ‘lekkage’ vertonen bij de neus, wangen en kin. En soms laat ook de stof veel waterdruppeltjes door.

Geteste mondkapje

  • Mondkapje blauw tissue, vijf stuks voor 3,99 euro (0,80 euro per stuk)
  • Mondkapje van twee lagen katoen voor 3,99 euro (los filter eventueel in te stoppen)
  • Mondkapje van polyester voor 5 euro
  • Mondkapje van 50 procent bamboe en 50 procent polyamide voor 9,99 euro
  • Mondkapje van zijde en twee lagen katoen, laten maken door kleermaker
  • Mondkapje van oud laken, laten maken door kleermaker op basis van patroon van Rijksoverheid
  • Mondkapje KN95, medisch masker van kunststof, twee stuks voor 9 euro (4,95 euro per stuk)

Schijnveiligheid

Professor Binnenmilieu Philomena Bluyssen en postdoc-onderzoeker Marco Ortiz van de TU Delft hebben in samenwerking met NLR/DNW een testopstelling gemaakt waarbij ze een kunststof hoofd waterdamp, een nevel van verschillende druppels, laten uitademen op normale ademsnelheid. Die nevel is iets wat we allemaal uitademen, en bestaat uit grote en kleine druppels (aerosolen). De opstelling simuleert de uitademing van aerosolen; de druppels worden zichtbaar gemaakt door de toevoeging van een gele marker en UV licht.  Waterdruppeltjes, nevel en damp zit ook in adem, net als stikstof. Als iemand besmet is, kan het virus in die uitgeademde aerosolen zitten.

Een mondmasker zou dit tegen moeten houden, maar de test laat zien dat dit vaak niet het geval is. Sommige maskers, zo vertelt wetenschapper Philomena Bluyssen, bieden alleen ‘schijnveiligheid’. De test laat vooral zien hoe goed of slecht een masker aansluit middels lekkage boven, via de zijkanten of naar onderen.  Wel denken de wetenschappers dat de meeste mondmaskers bescherming bieden tegen grote druppels als iemand hoest of niest.

Alleen medische masker KN95 kwam goed uit de test

Alleen het medische KN95 masker werd als ‘goed’ getest. Het ministerie van VWS raadt af om er KN95 masker te kopen. “De KN95-gezichtsmaskers staan gelijk aan de FFP2-gezichtsmaskers en zijn in eerste instantie bedoeld voor de zorg”, aldus een woordvoerder.

Er waren nog twee maskers die het redelijk deden. Een masker met twee lagen katoen, maar dan alleen als er een los extra filter in werd geschoven. En bij het wegwerpmasker van tissue hield het materiaal bij de neus en mond redelijk wat tegen, maar was er door een slechte pasvorm juist veel lekkage bij de wangen. Het masker van polyester, bamboe en zijde kwamen slecht uit de test. Net als het masker van een oud laken, gemaakt op basis van het patroon dat de overheid beschikbaar heeft gesteld. Na de test van Kassa heeft de overheid besloten dit patroon offline te halen.

Wel denken de wetenschappers dat de meeste mondmaskers bescherming bieden als iemand hoest of niest.

Mondkapje overheid veel te groot door rekenfout

Mondkapje overheid veel te groot door rekenfout - Kassa - BNNVARA

Mondkapje overheid veel te groot door rekenfout – Kassa – BNNVARA

Reactie ministerie van VWS

Het ministerie van VWS en de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) laten in een reactie weten: “Het kabinet volgt het OMT in haar advies wat erop neerkomt dat het dragen van een mondkapje niet dé oplossing is tegen de verspreiding van het virus. Het allerbeste is om anderhalve meter afstand te houden, hygiëne te betrachten, bij klachten thuis te blijven en je te laten testen. Het dragen van een mondkapje is wél een aanvullend middel om het risico dat blijft bestaan af te dekken. Nu de epidemie oplaait, helpen alle kleine beetjes – zeker op plekken waar het moeilijk is de anderhalve meter afstand te houden.”

Landelijk keurmerk

Het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) werkt aan een Nederlands keurmerk voor mondkapjes, waardoor je als consument weet dat een product een goed mondkapje is. Dit keurmerk wordt niet in opdracht van de overheid ontwikkeld. Hierdoor zijn er straks twee soorten mondkapjes te koop: mondkapjes met keurmerk én mondkapjes zonder keurmerk. Volgens het NEN kan alleen wetgeving ervoor zou zorgen dat alleen mondkapjes met een keurmerk in de winkels komen.

Landelijk keurmerk voor mondkapje consumenten in aantocht

Landelijk keurmerk voor mondkapje consumenten in aantocht - Kassa - BNNVARA

Landelijk keurmerk voor mondkapje consumenten in aantocht – Kassa – BNNVARA

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
McKinsey 50 % MKB failliet in 2021

McKinsey: 50% MKB failliet in 2021

MKB-bedrijven vormen de ruggengraat van de Europese economie. Meer dan 66% van de beroepsbevolking is er in werkzaam en ze dragen voor meer de helft bij aan het bruto nationaal product. Meer dan de helft van de 2200 ondervraagde Europese MKB-bedrijven maakt zich zorgen over het voortbestaan, en vreest niet meer actief te zijn over 12 maanden.

Onderzoek McKinsey

Dat blijkt uit onderzoek van McKinsey onder MKB-bedrijven in Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk.

De cijfers zijn ronduit dramatisch:
  • 70% gaf aan dat de inkomsten zijn gedaald als gevolg van de coronacrisis, met domino-effecten tot gevolg;
  • 20% is bang leningen niet meer af te kunnen lossen en medewerkers te moeten ontslaan
  • 28 % vreest investeringen te moeten annuleren.
McKinsey: 50% MKB failliet in 2021
Foto: McKinsey

In totaal was meer dan 50% van de ondervraagden van mening dat hun bedrijf niet langer dan twaalf maanden zou kunnen overleven, ondanks het feit dat 20% van de ondervraagden al gebruik had gemaakt van de verschillende vormen van overheidssteun om hun financiële problemen te verlichten, zoals belastingvoordelen of betalingen aan verlofpersoneel.

11% verwacht zelfs binnen een half jaar failliet te gaan.

Deze bezorgdheid is het grootst bij de grote bedrijven (50-249 werknemers) in Italië en Frankrijk, waar 21% verwacht binnen zes maanden faillissement te moeten aanvragen. Van de industriële sectoren verwachten de logistieke bedrijven het vaakst failliet te gaan, met 22%.

Verschillen per land

De meerderheid van de ondervraagde bedrijven zag de inkomsten dalen, maar per land zijn er wel verschillen. Zo werden het Italiaanse en Spaanse MKB het zwaarst getroffen, hier zag Italië de inkomsten dalen met 30% en Spanje met 33 %. In Duitsland was dit 23 %. De Duitse ondernemers zijn ook positiever gestemd over de nabije toekomst. Liefst 39 procent betitelt de economie als ‘sterk’. In andere landen is de stemming veel somberder.

Er waren ook verschillen tussen de landen over de mate waarin de pandemie gevolgen heeft voor de financiële positie van het MKB, waardoor de mogelijkheid om personeel te behouden of leningen te betalen in het gedrang komt. Zo behoort het Spaanse MKB consequent tot de meer pessimistische ondernemingen. 30% van de Spaanse MKB-bedrijven maakt zich zorgen over de mogelijkheid om leningen terug te betalen, tegenover 14% in Duitsland.

Ook vreest 38 % van de Spaanse bedrijven dat ze hun werknemers niet zouden kunnen behouden, een percentage dat in Duitsland en Frankrijk slechts zestien procent bedraagt.

Opmerkelijk is ook dat in heel Europa gemiddeld 14% van de bedrijven zei dat ze moeite hadden met het inplannen van personeel, deels omdat er zoveel mensen met ziekteverlof waren of in quarantaine moesten gaan.

Drie scenario’s

Het aantal kleine en middelgrote ondernemingen dat uiteindelijk niet overleeft, zal in grote mate afhangen van het onzekere verloop van de pandemie in de toekomst en van de tol die deze zal eisen van de bedrijfsinkomsten.

Daarom heeft McKinsey de deelnemers aan de enquête gevraagd om na te gaan hoe het met hun bedrijf zou gaan in drie verschillende scenario’s, waarbij de inkomsten stabiel blijven, dalen of stijgen. Zij rapporteerden het volgende:

  • Als de inkomsten stabiel blijven, vreest 55 % van de bedrijven dat ze tegen september 2021 zullen sluiten.
  • Als de situatie zou verslechteren en de inkomsten met nog eens tien tot dertig % zouden dalen, zou 77 % van de MKB ondernemingen tegen september 2021 hun activiteiten kunnen stopzetten.
  • Als de situatie zou verbeteren en de inkomsten met tien tot dertig % zouden toenemen, zou 39 %t van de MKB ondernemingen tegen september 2021 toch failliet kunnen gaan.
Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print
beUnited nieuws Heldere resultaatafspraken in 7 stappen

Heldere resultaatafspraken in 7 stappen

Minder dan 1 werknemer op elke 5 weet precies wat zijn werkgever van hem verwacht. Nu organisaties massaal op afstand werken zou het tot onmogelijke situaties moeten leiden. Toch gebeurt dat niet massaal. Kennelijk is er een cement dat ‘de zaak’ meestal bijeen houdt: vertrouwen. Daarmee krijg je heldere resultaatafspraken. Hoe verstevig je dat vertrouwen?

Zeker als medewerkers thuis werken kan je als leidinggevende niet overal even langslopen. Om te horen en te zien hoe ‘het’ ermee gaat en staat. Je kunt het de hele dag proberen via Teams en Zoom, maar de beperkingen daarvan zijn inmiddels bekend. Je moet als leidinggevende je mensen meer vertrouwen. Vertrouwen dat ze de juiste beslissingen nemen, en dat ze de resultaten behalen die je van ze verwacht.

Zonder vertrouwen geen resultaten

De link tussen vertrouwen en resultaten is heel sterk. Werknemers die niet weten wat er van hen wordt verwacht zeggen 60 procent vaker dat zij wantrouwen ervaren in de communicatie met het management. Ook voelt de helft zich vaker gefrustreerd. Dat komt vooral omdat ze minder controle hebben over de manier(en) waarop ze moeten werken. De (micro)manager of leidinggevende bepaalt (bijna) alles, hij of zij bemoeit zich overal mee. Dat gebrek aan vertrouwen werkt uitputtend, bij werknemer maar ook bij de manager zelf. Het geeft een kwart minder productiviteit, minder betrokkenheid, en dalende inzetbaarheid.

In 7 stappen naar heldere resultaatafspraken
Hoe voorkom je dat als bedrijf, als manager en ook als welwillende werknemer? Met heldere resultaatafspraken. Die gaan niet alleen over het resultaat zelf, maar ook over de verwachtingen bij het proces erom heen. Let dan op deze 7 stappen, die je deels gelijktijdig moet zetten voor de beste resultaatafspraken.

1} Laat zien wat erachter zit.

De sleutel tot de oplossing van dit wantrouwen heet communicatie. Voordat je duidelijke en concrete resultaten afspreekt, is het handig om de medewerkers uit te leggen waarop die zijn gebaseerd. Neem als leidinggevende je mensen ‘mee’ in dat afwegingsproces. Raden vele management consultants je aan, waaronder Amy Jen Su op HBR. Wat zijn de belangrijke criteria, welke risico’s en kansen zijn afgewogen? Zo begrijpen de mensen beter hoe keuzes zijn gemaakt, en welke prioriteiten het bedrijf nu heeft. Steeds meer mensen gaan uit zichzelf zien wat er moet gebeuren in hun eigen werk om dat te bereiken.

2) Maak voor jezelf duidelijk wat dit betekent.

Het is lastig om heldere verwachtingen op te stellen als je zelf niet precies weet wat ze zijn. Dit klinkt heel logisch, maar de verleiding is vaak toch groot om concrete resultaten te verwachten van een medewerker zonder dat je zelf echt precies begrijpt wat die resultaten moeten zijn. Werk dus duidelijk uit wat moet er gebeuren, wanneer het af moet zijn en welke kwaliteit nodig is. Als je deze 3 onderdelen van goede resultaatafspraken niet duidelijk kunt maken, dan ben je als leidinggevende nog niet klaar voor een gesprek met je medewerker.

3) Liever minder afspraken, maar wel heel duidelijke.

Denk daarbij aan dit simpele voorbeeld van Bert Bloem: Piet moet uiterlijk aanstaande vrijdagmiddag om 16 uur zorgen dat 5 groentewinkels in regio X zijn voorzien van elk 2 kilo aardappelen. Dit zijn concrete afspraken over het resultaat als output. Output is het aantal dossiers dat je hebt afgehandeld, of het aantal klanten dat je per uur aan de telefoon spreekt. Resultaatafspraken kunnen ook gaan over de outcome, over het effect van het werk (zie Henny van Egmond). Oftewel: niet alleen, of niet zozeer het aantal klanten telt dat Piet heeft bediend in regio X binnen de gestelde tijd. Maar het aantal klanten dat tevreden is over de service van Piet.

Als Piet de juiste persoon is voor die functie, dan ziet hij al snel wat hij moet doen om daarvoor te zorgen. Verpakking, opslag, overslag, transport… En als hij zelf geen prijskaartje kan hangen aan elk van die posten, dan is er vast wel een collega die dat kan. Zo is vrij snel duidelijk of een resultaat haalbaar is, en onder welke voorwaarden. Als Piet daar zelf over kan (mee)denken, voelt hij zich meer verantwoordelijk voor het te behalen resultaat.

4) De verwachtingen gaan ook over het proces.

Juist omdat communicatie de sleutel is naar heldere verwachtingen gaan de afspraken niet alleen over de concrete resultaten. Behalve het werk moeten manager en werkenden afspraken maken over:

  • de communicatie (hoe communiceren we met elkaar);
  • de responsetijd (hoe snel reageren we op elkaars verzoeken);
  • de cultuur (hoe gaan wij met elkaar om in het team of op de afdeling).

Beschouw deze 3 ‘hoe’-afspraken samen met het ‘wat’ uit stap 3 en het ‘waarom’ uit stap 1 als een checklist. Kijk of je op elk van die gebieden heldere verwachtingen hebt. Maak ze helder voordat je de resultaatafspraken maakt.

5) Verwachtingen uitspreken: dialoog, geen dictaat

Je hebt als leidinggevende inmiddels uitgewerkte, expliciete verwachtingen over resultaat en proces. Maar als je die brengt als de 10 geboden zal je weinig begrip of draagvlak krijgen. Gebruik het gesprek over de resultaten om helder te krijgen wat je van elkaar nodig hebt om succesvol te zijn. Informeer eerst als leidinggevende of de afspraken echt duidelijk zijn. Nog beter is een of enkele ‘voorgesprekken’ waarin je de achterliggende bedoelingen hebt verduidelijkt en input van de medewerkers hebt gekregen (liefst door actief luisteren, zie punt 7). Laat de medewerker de afspraken herhalen in zijn eigen woorden. Of laat ze puntsgewijs opschrijven.

6) Wat verwachten zij van mij?

Medewerkers zullen ook verwachtingen hebben over jou als leidinggevende. Geef de mensen die het moeten uitvoeren alle ruimte om zelf te bedenken hoe ze de resultaten kunnen realiseren. Is teamwork nodig voor het resultaat, laat medewerkers dan samen de werkverdeling bespreken. De leidinggevende heeft daarna een dienstverlenende rol. Vraag concreet: ‘wat heb je van mij nodig om je werk goed te kunnen doen’.

7) Leidinggevende, leer luisteren.

Veel leidinggevenden zijn slechte luisteraars. Ze hebben haast en ze denken wel te weten hoe het zit omdat ze meer ervaring hebben met dit soort werk. Maar werk blijft nooit lang hetzelfde. Luister dus goed naar waar de mensen mee komen die het werk uitvoeren. Ongeveer op dezelfde manier waarop je een gesprek hebt met je grootouders (in het Engels heet dit ook wel The Grandparent Rule). Goed luisteren betekent actief luisteren. Zonder vooroordelen, en controleer zo veel mogelijk of je het goed hebt begrepen door open vragen te stellen (die beginnen vooral met ‘wat’ en ‘hoe’).

Bon: overduurzameinzetbaarheid.nl

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on telegram
Share on whatsapp
Share on email
Share on print

Corona dwingt tot versneld digitaliseren

De coronapandemie dwingt bedrijven tot versneld digitaliseren. De pandemie leidt tot toenemende onzekerheid op de arbeidsmarkt en draagt, in combinatie met toenemende automatisering, bij aan een fundamentele herziening van werk. Zo blijkt uit het op woensdag 21 oktober gepubliceerde The Future of Jobs Report 2020 van het World Economic Forum (WEF).

The Future of Jobs Report 2020

Deze tweejaarlijkse internationale studie naar werk-gerelateerde veranderingen is uitgevoerd onder 291 grote bedrijven in 26 landen. Het Amsterdam Centre for Business Innovation (ACBI) van de Amsterdam Business School van de UvA, onder leiding van prof. dr. Henk Volberda, is partnerinstituut van het WEF en droeg bij aan de gegevens voor Nederland.

De belangrijkste bevindingen:

  • Het tempo van technologische ontwikkelingen blijft onverminderd hoog en zal in sommige sectoren kunnen versnellen.
  • De corona-pandemie versnelt digitalisering en thuiswerken en leidt – samen met automatisering – tot een fundamentele herziening van banen en functies; maar liefst 47 procent van de taken zullen door machines worden uitgevoerd.
  • De opkomst van digitale technologieën leidt enerzijds tot een teloorgang van sommige beroepsgroepen en functies, en anderzijds tot de bloei van andere beroepsgroepen en functies, waarvoor om- en bijscholing en bovenal training-on-the-job van belang worden geacht.
  • Analytisch denken en innoveren geldt als één van de meest cruciale vaardigheden voor het toekomstige medewerkersbestand. Er is onverminderd sprake van een tekort aan vaardigheden.
  • Het ‘nieuwe werken’ heeft haar intrede gedaan bij de grote meerderheid van het kantoorpersoneel.
  • Technologische ontwikkelingen in combinatie met de huidige pandemische recessie dreigen te resulteren in een toenemende ongelijkheid tussen verschillende groepen werkenden, met name voor jongeren, lager opgeleiden en vrouwen.
  • Online leren en trainen is in opkomst.
  • De tijd om werknemers te ontwikkelen en bij te scholen is korter geworden.
  • De overgrote meerderheid van de werkgevers erkent de waarde van investeringen in menselijk kapitaal.
  • De publieke sector moet omscholing en bijscholing voor werklozen en medewerkers die hun baan dreigen te verliezen sterker ondersteunen.

Fundamentele veranderingen

“Deze verwachtingen van managers geven aan dat we voor fundamentele veranderingen op de arbeidsmarkt staan. Er is een duidelijke kloof tussen de huidige vaardigheden van personeel en vaardigheden die in de toekomst nodig zijn met als gevaar een verdere tweedeling op de arbeidsmarkt. Enerzijds leidt dat tot goed-opgeleide banen, waarbij door schaarste aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden aanwezig zijn.

Anderzijds blijven er straks verschillende banen over die simpelweg niet geautomatiseerd kunnen worden, maar waar een vrij laag kennisniveau voor nodig is en die daarmee wellicht niet uitblinken in arbeidsvoorwaarden,” licht Henk Volberda, hoogleraar Strategisch management en innovatie aan de UvA en directeur van ACBI, toe.

Bron: ManagersOnline.nl